In 1930 voerde de NS nachttreinen in voor het gecombineerde vervoer van post, goederen en passagiers. Ze reden vanuit Amsterdam en Rotterdam naar Maastricht, Hengelo, Groningen en Leeuwarden. Ik schreef hier al over in Rail Magazine 372 naar aanleiding van een affiche voor nachtelijk goederenvervoer naar Twente. Voor de (weinige) passagiers waren er zitplaatsen in drie klassen, maar in 1932 werden er slaaprijtuigen van Wagons-Lits toegevoegd. Een uniek geval van binnenlandse slaaptreinen in het daarvoor eigenlijk veel te kleine Nederland! Het duurde slechts kort, maar er bleven enkele foto's en krantenberichten bewaard.
Bij de invoering in 1930 — nog zonder slaaprijtuigen dus — scheef De Telegraaf op 8 oktober over de nieuwe nachttreinen, met als kanttekening het gebrek aan slaapcomfort en te vroege aankomstuur. De treinen vertrokken namelijk om middernacht uit Amsterdam en Rotterdam en men was dan rond 05 uur in Groningen of Maastricht. Op basis van ervaring met een treinreis in Zweden suggereerde de journalist om een proef met slaaprijtuigen te doen. Met die suggestie zag de krant de nachttreinen als het begin van iets moois:
Mogen de thans ingestelde goederen-personen-nachttreinen het eerste begin blijken van een eminente evolutie op het gebied van ons spoorwezen, waardoor 1930 later zal gelden als een jaar van vaderlandsch groot-initiatief!
Per 1 november 1932 was het zover: er werd een slaaprijtuig ingevoerd op het traject Amsterdam-Groningen en vice versa. Het betrof twee in 1910 gebouwde teakhouten slaapwagens van Wagons-Lits met 18 slaapplaatsen, die door heel Europa hadden gereden. De rijtuigen werden verbouwd tot drie klassen. De toeslagprijs voor een slaapplaats 1e klasse bedroeg ƒ 5, voor 2e klasse ƒ 3,50 en 3e klas ƒ 2,50. Bij aankomst in Groningen cq. Amsterdam konden de reizigers, als zij dat wensten, tot 08 uur in het rijtuig blijven liggen, zodat ze niet in het holst van de nacht op straat stonden.
Het Algemeen Handelsblad van 2 november 1932 beschreef het vertrek van de eerste trein met slaaprijtuig uit Amsterdam, die om 0.18 uur onder veel belangstelling vertrok met slechts vijf passagiers aan boord (al zouden er onderweg nog enkele bij komen):
Glanzend en blinkend stond aan het vijfde perron Oost het roodbruin gelakte rijtuig van de Compagnie Int. des Wagons-Lits achteraan den langen trein te wachten. Een rijtuig, dat voorheen dienst heeft gedaan in den Oriënt Expres en nu voor dit nieuwe doel verbouwd is. Een salon op wielen, met gelijkelijk fraai en doeltreffend ingerichte le, 2e en 3e klasse. In de eerste klasse slaapt men alleen, in de tweede zijn twee couchettes boven elkaar te vinden en in de derde drie boven elkaar. Als op een mailboot. En stevige koorden beschermen de bovenslapers tegen de gevolgen van onverwachte schokken. Elk compartiment heeft zijn eigen toilet-gelegenheid. Er komt in deze wagons binnenkort een compartiment bijwijze van keuken en dan kan men in den trein koffie en thee en broodjes krijgen en derhalve soupeeren of ontbijten. Het slaaprijtuig heeft zijn eigen kachel voor de centrale verwarming en voor het warme water van de waschtafels.
Het geïllustreerde weekblad Het Leven drukte verschillende foto's af van het vertrek uit Amsterdam. Ook in Groningen toonde de pers belangstelling voor de nachttrein. Het Nieuwsblad van het Noorden plaatste op 3 november 1932 enkele foto's van de eerste slaapwagen die daar arriveerde, inclusief een kijkje in een coupé 3e klasse.
De interesse voor de slaaprijtuigen bleek niet erg groot. Met ingang van de zomerdienstregeling 1933 werd de slaapwagen van Groningen naar Amsterdam opgeheven wegens onvoldoende belangstelling. In omgekeerde richting bleef deze nog wel rijden. Het andere slaaprijtuig werd vanaf dat moment ingezet in de nachttrein van Amsterdam naar Maastricht. Na 1934 werd er echter niets meer vernomen van de binnenlandse slaaprijtuigen.
De gecombineerde nachttreinen bleven — met reguliere zitrijtuigen — wel bestaan tot aan de Tweede Wereldoorlog. Oorspronkelijk was station Utrecht Maliebaan het knooppunt waar de takken van en naar Noord en Zuid elkaar kruisten en koerswagens werden uitgewisseld. Goederen en post konden zo ook van Rotterdam naar Maastricht en van Amsterdam richting Groningen, etcetera. Passagiers konden hier ook overstappen van de ene naar de andere nachttrein. In 1938 werd dit knooppunt verlegd naar Utrecht Centraal wegens de op handen zijnde sluiting van het Maliebaanstation. De schilder Herman Heijenbrock maakte een als kalenderblad uitgegeven voorstelling van het post- en reizigersnachtvervoer op Utrecht CS, met beide treinen aan weerszijden van het tweede perron.