De vergeten locatie van het eerste Spoorwegmuseum

Van 1928-1935 in het ATO-gebouw, Moreelselaan 4 (Stationsplein)

door

Het Spoorwegmuseum vierde op 7 januari 2017 haar 90-jarig bestaan met een bescheiden activiteit. De datum is wat willekeurig: het is de oprichtingsdatum van de Stichting Nederlandsch Spoorwegmuseum. Het museum ging pas op 1 december 1928 open voor publiek, maar sinds 1921 was er al een voorloper, een tentoonstellingszaal.

Locatie

Er is enige verwarring over de eerste locatie van het Spoorwegmuseum, dat 'pas' sinds 1953 in het Maliebaanstation is ondergebracht. Het Spoorwegmuseum zelf geeft aan dat het begon in Hoofdgebouw I van de Spoorwegen aan het Moreelsepark, Het Utrechts Archief houdt het op Hoofdgebouw II. Het klopt allebei niet (helemaal). Het museum werd in 1928 geopend in een ander, inmiddels verdwenen gebouw: aan de Moreelselaan 4, op de plek van het latere busstation en huidige station. De verwarring is begrijpelijk want er waren verschillende verhuizingen.

Aan de hand van historische krantenberichten, foto's en bouwtekeningen heb ik uitgezocht om welk gebouw het ging en waar het precies stond. Ook de voor- en nageschiedenis heb ik op een rijtje gezet. Om te beginnen een overzichtskaartje:

Locaties vooroorlogs Spoorwegmuseum (Arjan den Boer/Google)

Collectie Van Vloten

In 1917 worden 'enige lokalen' beschikbaar gesteld in Hoofdgebouw II aan het Moreelsepark voor de verzameling spoorwegattributen van Staatsspoor-beambte George Willem van Vloten, omdat zijn woning aan de Kanonstraat te klein is geworden. Vanaf 1921 is de collectie onderbracht in kamer 24 (met daklicht) en is dit 'spoorwegmuseum' op schriftelijke afspraak (!) te bezoeken. Modellen van station Maastricht en een houten rolbrug uit 1847 vormen de grootste objecten. Daarnaast zijn er spoorvlaggen, lantaarns, spoorbellen, schilderijen, foto's en prenten.

Fotoreportage Het Leven, 1921 (collectie CBG)

Om er een echt museum van te maken wordt op 7 januari 1927 de Stichting Nederlandsch Spoorwegmuseum opgericht door de spoorwegdirectie en Van Vloten. De collectie van Van Vloten wordt aangekocht en items uit de bedrijfsarchieven worden toegevoegd. Van Vloten krijgt een aanstelling als directeur, maar op 4 juli 1927 overlijdt hij echter op 60-jarige leeftijd. Hij maakte de voltooiing van zijn droom niet meer mee.

G.W. van Vloten, 1866-1927 in Utrecht in Woord en Beeld, 1927 (HUA) In maart 1928 meldt het Utrechtsch Nieuwsblad dat de collectie wordt 'opgeborgen' in een loods van de ATO/Van Gend & Loos (een dochterbedrijf van de NS) aan de Moreelselaan, achter het Stationsplein. De krant maakt zich zorgen dat de objecten misschien nooit meer te zien zullen zijn.

In oktober 1928 begint echter een 'reorganisatie' van de collectie door 'tijdelijk directeur' Henri Asselberghs — hij zou tot 1953 aanblijven. Ter oriëntatie bezoekt deze egyptoloog(!) spoormusea in het buitenland. Bovendien wordt bij de ATO een mogelijkheid gevonden om het museum eindelijk echt voor het publiek open te stellen.

Moreelselaan 4 (ATO-gebouw)

Op 1 december 1928 is het zover: de officiële opening van het Nederlandsch Spoorwegmuseum aan de Moreelselaan 4 — op een deel van de bovenverdieping van het ATO-gebouw naast het busstation, op een minuut lopen van het station. Bij de opening zijn onder andere de burgemeester, spoorwegbazen en de zoon van Van Vloten aanwezig.

ATO-gebouw na vertrek Spoorwegmuseum, 1936 (Het Utrechts Archief)ATO-gebouw vlak voor sloop, 1951 (Het Utrechts Archief)

De museumruimte was in 1896 als verdieping gebouwd op het hoofdmagazijn van de Staatsspoorwegen voor het Bureau Centrale Controle van die maatschappij. Toen dit bureau in 1916 met dat van de HSM gecombineerd werd en naar Amsterdam verhuisde, kwam het gebouw beschikbaar voor Van Gend & Loos (later onderdeel van de ATO), die erachter een grote garage had. Het museum krijgt er in 1928 z'n entree via een trappenhuis aan de achterzijde.

De weg naar het museum leidt over een emplacement, recht tegenover de Westerstraat en de eigenlijke ingang bevindt zich ergens achter een schutting, waar men de deuren zeker niet zou zoeken… Eenmaal binnen voert een ruime trap naar de groote museumzaal, die op de eerste verdieping is gelegen en die door tal van schotten en tusschenwanden verdeeld werd in een negental smaakvol en kunstzinnig ingerichte afdeelingen…
Dagblad 'Voorwaarts', 5 december 1928

Tentoongesteld zijn o.a. modellen van locomotieven en bruggen; uniformpetten; kaarten, foto's en tekeningen; spoorwegaffiches uit binnen- en buitenland; seinapparatuur en zelfs een mijnwagentje op houten rails. Buiten achter het gebouw is een kleine museumtuin met de bovenbouw-verzameling (en vanaf 1930 een paardentramrijtuig).

Spoorwegmuseum in Utrecht in Beeld 41, 1927 (Het Utrechts Archief)

Eind 1929 blikt het Spoorwegmuseum terug op het eerste openingsjaar met 3.500 bezoekers. Het meest populair, vooral bij kinderen, blijkt een model van een NCS-locomotief dat na inwerpen van een dubbeltje in beweging komt. Het museum begint al vol te raken door de vele aanwinsten, zoals een plaquette van 50 jaar NCS en de collectie-Bouricius met kleurenplaten, dienstregelingen en boeken. In 1930 verbeeldt Jac. Jongert enkele collectiestukken op het eerste affiche voor het museum.

In juni 1930 wordt er een jaarvergadering van Nederlandse museumdirecteuren gehouden in het Spoorwegmuseum. "De algemeene indruk was dat voor de geschiedenis van het verkeerswezen in Nederland … dit museum op den goede weg is. Men hoopte dan ook dat de directie der NS verder de middelen mocht weten te vinden, om dit museum gestadig uit te breiden," schreef de Telegraaf.

Hoofdgebouw I

In 1935 wil de ATO de bovenverdieping van het gebouw terug — wellicht vanwege de uitbreiding van het busstation, waarvoor een aantal kleinere ATO-gebouwtjes sneuvelen. Het Spoorwegmuseum moet vertrekken. Een nieuwe locatie wordt 200 meter verderop gevonden.

Bezoekers Spoorwegmuseum in HGB I, 1936 (Nationaal Archief)

Op 21 februari 1936 is de heropening van het Spoorwegmuseum in Hoofdgebouw I aan het Moreelsepark. Het museale oppervlakte is kleiner dan aan de Moreelselaan, maar er is genoeg ruimte voor een pomplorry en een proefopstelling voor het meten van de luchtweerstand met schaalmodellen van treinen. De statige entree aan het Moreelsepark is in ieder geval representatiever.

Interieur Spoorwegmuseum in HGB I, 1936 (Het Utrechts Archief)

Rijksmuseum

In 1941 moet het Spoorwegmuseum al weer weg uit Hoofdgebouw I wegens ruimtegebrek bij de spoorwegen, wellicht onder invloed van de bezetter. Architect Sybold van Ravesteyn maakt een plan voor een heel nieuw Spoorwegmuseum ten noorden van het station, maar dit wordt niet uitgevoerd. Directeur Asselberghs heeft goede contacten in de museumwereld en vindt een tijdelijke oplossing in Amsterdam.

Spoorwegmuseum in het Rijksmuseum, 1942 (Spoorwegmuseum)

Op 30 mei 1942 is de heropening van het Spoorwegmuseum in de oostvleugel van het Rijksmuseum. Er verschijnt een wat donker affiche. De combinatie met het Rijksmuseum zorgt in 1943 voor 35.000 bezoekers. In september 1944 moet het Rijksmuseum sluiten wegens oorlogsomstandigheden; de verzameling van het Spoorwegmuseum wordt opgeslagen op de bovenverdieping van het Amsterdamse Centraal Station.

Maliebaanstation

Na de oorlog wordt een definitieve locatie voor het Spoorwegmuseum gezocht. Dankzij de inzet van de president-directeur van de NS, F.Q. den Hollander, kan het leegstaande Maliebaanstation in Utrecht-Oost betrokken worden. Na een verbouwing vindt op 5 november 1954 de opening van het nieuwe Spoorwegmuseum plaats. Aan het perron van het Maliebaanstation staan historische locomotieven die al voor de oorlog in depot bewaard werden (en tijdens de oorlog deels beschadigd raakten). Op deze ideale locatie gaat het museum een zonnige toekomst tegemoet met verschillende verbouwingen en uitbreidingen.

Renovatie Maliebaanstation, ca. 1952 (Nationaal Archief)

Het oude 'museumgebouw', oftewel het pand van de ATO, wordt begin jaren 50 gesloopt om plaats te maken voor de volgende uitbereiding van het busstation aan het Stationsplein.

Op de vergeten plek waar ooit het Spoorwegmuseum begon wordt in 2017 druk gewerkt aan de nieuwe verhoogde entree van Utrecht Centraal, 'losgeknipt' van Hoog Catharijne.

Stationsplein utrecht, 2017 (Arjan den Boer)

De Hoofdgebouwen van de spoorwegen, ooit tijdelijk onderdak van het Spoorwegmuseum, zijn gelukkig wel bewaard gebleven.

Hoofdgebouwen Spoorwegen (nu ProRail), 2017 (Arjan den Boer)

Bronnen

Naast de in de tekst genoemde bronnen en de museumgids 'Nederlands Spoorwegmuseum' door Marie-Anne Asselbergs uit 1987 heb ik de volgende kranten geraadpleegd:

of stuur een e-mail: arjan@arjandenboer.nl

Reacties