Het Jugendstil station Rotterdam Hofplein uit 1908, verloren gegaan in de Tweede Wereldoorlog, heb ik pas uitvoerig besproken in een aflevering van retours. Maar er is ook nog een nooit gebouwd station Hofplein - ontworpen in 1905 en afgekeurd door de gemeente Rotterdam. Tot nu toe was onbekend hoe dit ontwerp er uitzag en wie het maakte. Het is hier voor het eerst te zien!
Bovenstaande aquarel heb ik aangetroffen in het archief van de architect ir. S. de Clercq (1876-1962), ondergebracht bij het Nationaal Archief, die het voor me hebben gescand. Het opschrift luidt: Z.H.E.S.M. - Idee Station Rotterdam - Voorgevel.
We zien een gevel in Moorse stijl, voorzien van kantelen en balustrades en beschilderd met oriëntaalse motieven. Het lijkt wel een Venetiaans stadspaleis! Er zijn ook neogotische en Jugendstil elementen te ontdekken. Zo'n mengelmoes van stijlen kun je wel eclectisch noemen.
Samuel de Clercq en de ZHESM
In 1900
studeerde Samuel de Clercq bouwkunde in Delft, maar deed geen ingenieursexamen. Hij
trad in dienst van de datzelfde jaar opgerichte
Zuid-Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij (ZHESM). De
maatschappij was gevestigd bij de Haagse oprichters, het
ingenieursbureau Beversen en Van Heurn. Onder leiding van chef
Werken ir. J.J.L. Bourdrez (1862-1924) tekende De Clercq mee aan de
haltes en arbeiderswoningen van de maatschappij, maar ook aan de
grote elektriciteitscentrale in Leidschendam en station
Scheveningen. Bourdrez en De Clercq ontwierpen daarnaast in
1901 samen een Scheveningse villa.
Eind 1902 vond er een vijandige aandelenovername plaats door de HSM (Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij) en werden ZHESM-oprichters Beversen en Van Heurn aan de kant gezet. De Clercq verloor hierbij zijn baan, maar Bourdrez bleef aan en zou De Clercq later weer inhuren als zelfstandig architect.
In 1903 deed De Clercq als voluntair ervaring op bij architectenbureau Klinkhamer en Ouëndag. In 1904 ging hij samenwerken met Jan Gratama (1877-1947), met wie hij vijf projecten realiseerde: woonhuizen, een school en een gemeentehuis. Dat het duo ambities had bleek wel uit hun deelname aan de prijsvraag voor de bouw van het Vredespaleis in 1905.
In 1905 werd De Clercq ingehuurd door zijn oud-werkgever ZHESM om de aankleding te ontwerpen van het betonnen spoorwegviaduct in Rotterdam. Hiervan is een vage afbeelding bewaard gebleven in zijn archief. Onduidelijk is hoeveel er van is gerealiseerd. In ieder geval werd op De Clercqs voorstel de Haagse beeldhouwer J.C. Altorf ingeschakeld, die hij goed kende. Altorf maakte de hardsteen dierfiguren die nog steeds te zien zijn aan het Hofpleinviaduct.
Afgekeurd ontwerp
Ook in 1905 maakte De Clercq een voorontwerp voor een kopstation
aan het Rotterdamse Hofplein. Dit moet wel het nu opgedoken aquarel
zijn! Bourdrez werkte het idee verder uit en versoberde het
wellicht. Onder Bourdrez' naam werd het ontwerp ter goedkeuring
voorgelegd aan de directeur van de Rotterdamse gemeentewerken, Gerrit de
Jongh. Deze vond het niet acceptabel - misschien te bont? - en
de gemeenteraad verleende dus geen vergunning. In 1906 kwam de
ZHESM met een geheel nieuw ontwerp door de architect J.P. Stok Wzn,
dat wel werd goedgekeurd en in 1907-1908 is gerealiseerd.
Opmerkelijke stijl
Opmerkelijk is de bouwstijl van het ontwerp uit 1905, zowel in de
tijd als binnen het oeuvre van De Clercq. Hij was een traditionalist en navolger
van Berlage. De omschrijving 'smaakvol, kloek en bescheiden'
waarmee zijn werk wel is aangeduid geldt niet voor dit
stationsontwerp! Voorbeelden van dergelijk uitbundig orientalisme
zijn mij in Nederland eigenlijk niet bekend. In de gevelstructuur
is de invloed van de Wiener
Secession te ontdekken, zoals die in Den Haag werd beoefend
door Johan Mutters Jr. Het geheel doet me ook denken aan vroege
bioscooptheaters, al dateert het ontwerp van het beste voorbeeld Tuschinski pas uit
1918.
Misschien was De Clercq achteraf blij dat het ontwerp niet is uitgevoerd of dat zijn naam er niet aan hing. In 1912 beschreef hij namelijk de 'vermicelli-stijl' van de Jugendstil als een wanhopige poging om origineel te zijn. Zijn bouwstijl werd steeds strakker; z'n magnum opus De Centrale Arbeiders Levensverzekerings- en Depositobank (1935) in Den Haag had een bijna kubistische stijl.
Als het station echter wel was uitgevoerd onder zijn naam, was het minstens zo'n opvallende verschijning geworden als het wel gebouwde station van Stok, en zou Samuel de Clercq nu misschien geen vrijwel vergeten architect zijn geweest.
Literatuur
- Roding, Michiel S. De Clercq, 1876-1962: smaakvol, kloek en bescheiden : A. Broese van Groenou, 1880-1961, Rotterdam 2005
- Smit, J.F. ZHESM, Rotterdam Hofplein - Den Haag - Scheveningen Kurhaus. Hoe het spoor elektrisch werd, Rotterdam 1989