Plannen voor een metro in Rotterdam uit 1901

door

In 1901 waren er grootse plannen voor een Ondergrondsche Electrische Tram (O.E.T.) in Rotterdam. Ten tijde van de omschakeling van paarden- naar elektrische trams keek men naar het voorbeeld van de Amerikaansche underground-tramways. Het plan was om in Rotterdam een wijdvertakt tunnelnet aan te leggen op 16 meter diepte, waarin onbemande(!) elektrische treinen reden. Er moesten twee lijnen komen — een oostelijke en een westelijke — met maar liefst 94 stations. Zowel het centrum als de buitenwijken zouden worden ontsloten.

Rotterdamsch Nieuwsblad, 1 april 1901

De plannen werden bekend gemaakt in het Rotterdamsch Nieuwsblad van... 1 april 1901. Het was een grap. Maar het is opmerkelijk hoeveel elementen van het fictieve plan na ruim honderd jaar werkelijkheid zijn geworden — in Rotterdam of elders. Een 1 april-grap met voorspellende kracht dus. In 1968 kreeg Rotterdam echt een metro die door de RET gestaag werd uitgebreid.

Aanleg

IJzeren platen worden — in zijwaartsche richting — in den bodem gedreven gelijk damplanken en wel de topplaten eerst, daarna de zijplaten en tenslotte de bodemplaten. Vervolgens worden excavateurs in werking gesteld, die het losgemaakte bodem­matarieel uit de zoo ontstane vierkante kamers verwijderen. Op deze wijze kunnen de tunnels worden gelegd, zonder dat de noodzakelijkheid geboren is, de geheele stad uit te graven.

De tunnelbouw, zoals die in 1901 werd omschreven, hield het midden tussen uitgraven en boren. Met als voordeel dat de tunnels onder de bestaande bebouwing door konden en de aanleg weinig overlast gaf. Erg futuristisch en niet zo realistisch met het oog op verzakkingen. Toch werd het idee ruim 100 jaar later werkelijkheid. Werden de Rotterdamse metrolijnen in 1968 en 1982 nog aangelegd via uitgraven en afzinken, in 2007 was het Statenwegtracé de eerste geboorde metrotunnel in Nederland. Het 2,4 kilometer lange traject tussen het Centraal Station en het Sint Franciscus Gasthuis werd in een zandlaag op 25 meter diepte geboord door de tunnelboormachine 'Pandora'. Deze werkwijze kreeg navolging bij de Amsterdamse Noord-Zuidlijn.

Aandrijving

Electrisch is de beweegkracht der ondergrondsche tramtreinen. Buitengewoon vernuftig is de ingenieurs-commissie bij het samen­stellen dier tramtreinen te werk gegaan... De trein wordt geopend en gesloten door een goederenwagen. Beide wagens kunnen als bufferwagens dienst doen. Zij zijn gefabriceerd van zacht ijzer, omwonden met metaaldraad en zoo geplaatst, dat de voorwagen als Noordpool, die achterwagen als Zuidpool werken kan.

Dat de toekomstige metro daadwerkelijk elektrische aandrijving kreeg, is niet zo verwonderlijk. Dat gebeurde echter wat minder spectaculair, gewoon met elektromotoren. Toch is het verhaal met de elektrische polen niet helemaal onzinnig. Het principe lijkt een beetje op dat van magneetzweeftreinen, in de jaren '30 uitgevonden maar pas in de jaren '70 gerealiseerd. De beschrijving doet ook denken aan de supersnelle, nog niet uitgevoerde Hyperloop, hoewel die met luchtdruk werkt.

Onbemand

Overwegende, dat de meeste ongelukken in verkeersmiddelen door het personeel worden veroorzaakt, heeft de O.E.T. op haar treinen personeel afgeschaft. Van station tot station kan de daar aanwezige chef met een eenvoudig toestel den electrischen stroom, die den trein in beweging brengt, ontwikkelen, afsluiten en zelfs tegenstroom geven.

Onbemande metro's rijden er nog niet in Rotterdam, maar wel elders ter wereld, zoals in Lyon en Parijs-La Défense. Onder de rook van Rotterdam is er sinds 1999 een onbemande parkshuttle op bedrijventerrein Rivium. Hier rijden busjes zonder chauffeur over een speciale baan. Er zijn plannen (met een onbekende status) om de Amsterdamse metro in de toekomst onbemand te laten rijden.

Lijnen

Wanneer men de kaart aandachtig beziet zal men opmerken, dat het ondergrondsche net in twee afdeelingen is gesplitst, de oostelijke en de westelijke lijn. Beide lijnen zijn gelegd in den vorm van een reusachtige onregelmatige 8. De beide 8's kruisen elkaar het eerst op het Beursplein, waar het hoofdstation is gevestigd.

Vanaf 1982 had Rotterdam daadwerkelijk twee metrolijnen: de oudere Noord-zuidlijn en een nieuwe Oost-westlijn. De lijnen hadden oorspronkelijk meer een L-vorm dan een 8-vorm. Een voorspelling die wel is uitgekomen is dat beide lijnen elkaar op verschillende dieptes kruisten onder het Beursplein. Metrostation Beurs annex Churchillplein is sinds 1982 overstapstation. Het Beursplein is na 1901 wel flink van gedaante veranderd.

Spoornet

De Oostelijke lijn heeft een lengte van 22 K.M., de Westelijke van 21½ K.M. Bij een snelheid van 120 K.M. kan — met het oog op de stopplaatsen — gerekend worden op een voortdurende snelheid van 60 K.M., zoodat de rit op elke lijn ongeveer 15 à 20 minuten duren zal.

De huidige Rotterdamse metro heeft een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur. De hoge snelheid die in 1901 werd geschetst is qua aandrijving mogelijk — ook toen al — maar niet in combinatie met het voorziene grote aantal stations; het afremmen zou dan veel te abrupt moeten gebeuren. De lengte van de metrolijnen komt wel aardig in de buurt van de hedendaagse werkelijkheid. De eerste metrolijn in 1968 was 5,9 km lang. Inmiddels zijn de Rotterdamse metrolijnen samen bijna 80 kilometer lang, waarvan een flink deel buiten de gemeente Rotterdam.

Stations

Met deze 94 stations stelt de O.E.T. (Ondergrondsche Electrische Tram) een verkeersmiddel open dat alle Rotterdammers in de nagenoeg onmiddellijke nabijheid van hun huis hebben.

De Rotterdamse metro telt momenteel 62 stations en met geplande uitbreidingen in 2016 zo’n tien meer. Het verschil met het fictieve metronet uit 1901 is echter dat de stations verder uit elkaar liggen en dus deels verder van het stadscentrum verwijderd zijn. Rotterdam is de afgelopen 100 jaar hard gegroeid en ook randgemeenten zoals Capelle en Spijkenisse zijn op het metronet aangesloten. Het idee dat iedereen in Rotterdam een metrostation vlak om de hoek heeft liggen is dus niet bewaarheid.

Liften

De stations zijn bovengrondsch, in den vorm van sierlijke kiosken. Een dubbele lift is voortdurend in werking, de passagiers kunnen zonder verwijl van en naar de ondergrondsche perrons worden gebracht. Tot beweging dezer lifts wordt hydraulische kracht gebruikt, zoodat met het oog op den zuiver symetrischen bouw, de beide lifts elkaar geheel in evenwicht houden en de electriciteit slechts de kracht moet toevoeren voor het dalen en rijzen van de personen, die vervoerd moeten worden.

Het idee voor liften die elkaar in evenwicht houden en continue op en neer gaan is nooit uitgevoerd in Rotterdam, maar met een beetje goede wil komen roltrappen in de buurt, omdat die ook continue operatief zijn. De roltrap werd op de Wereldtentoonstelling van 1900 geïntroduceerd; de eerste Nederlandse verscheen pas in 1926 in de Bijenkorf in Den Haag. De Rotterdamse metrostations kregen ze in 1968 uiteraard ook. Overigens kreeg het Rotterdamse postkantoor in 1923 een paternoster-lift die wel lijkt op het in 1901 beschreven principe.

Toegang

Er is slechts één klasse en één algemene vervoerprijs. Om toegang tot de stations te krijgen, werpt men een 2½-centstuk in een sleuf, waardoor het tourniquet één beweging naar binnen toelaat. Ieder passagier kan zoolang in den trein vertoeven als hem goeddunkt.

Tourniquets — althans toegangspoortjes — werden in Rotterdam pas werkelijkheid bij de recente invoering van de OV-chipkaart. De metrokaartjes die in 1968 werden ingevoerd lijken wel op het in 1901 beschreven systeem: men betaalde een vaste prijs ongeacht de afstand of reisduur. Later werd er met zones gewerkt in het kader van de Nationale Strippenkaart.

Omroepberichten

Een fonograaf, in de zoldering der rijtuigen aangebracht, roept voortdurend den naam af van het eerstvolgend station, zoodat vergissing bij de passagiers nagenoeg uitgesloten is, ook al is er geen conducteur, die waarschuwt.

Ik heb niet kunnen achterhalen of de eerste Rotterdamse metro's in 1968 al automatische omroepsystemen hadden, maar dit is in ieder geval sinds begin jaren tachtig het geval. De huidige omroepberichten met stationsnamen zijn voor de RET ingesproken door de actrice Caroline Mout, naar alle waarschijnlijkheid op een digitaal opslagmedium in plaats van een fonograaf.
 

Video: Opening van de Rotterdamse Metro in 1968

of stuur een e-mail: arjan@arjandenboer.nl

Reacties

Aad van der Struijs 1 april 2014 13:54

Leuk, dat een zogenaamde 1 aprilgrap uit 1901 nu als 1 aprilgrap in 2014 wordt gelanceerd. In het Rotterdamsch Nieuwsblad van 1 april 1901 heeft dit bericht nooit gestaan. Dat kon ook niet, want de Coolhaven op de getoonde stadsplattegrond werd pas in 1922 gegraven. ;-)

Arjan den Boer 1 april 2014 14:42

Beste Aad, mooi dat het een meta-1 aprilgrap lijkt, maar het is toch echt een krantenbericht uit 1901! Zie hier de bron:
http://resolver.kb.nl/resol...

Wellicht waren er in 1901 al plannen voor de Coolhaven. De plattegrond is denk ik ook niet speciaal gemaakt voor dit artikel.

Aad van der Struijs 2 april 2014 16:20

Arjan, mocht ik jou niet geloven, in de Koninklijke Bibliotheek heb ik alle vertrouwen. ;-) Never...nooit eerder, had ik van deze 1 aprlgrap anno 1901 gehoord. Dank je, dat 'wij' mochten meegenieten. www.ditisrotjeknor.nl